De MIST methode kan de eerstehulpverlener (EHBO’er) gebruiken om de overdracht naar het ambulancepersoneel zo duidelijk mogelijk te maken.
Bij het verlenen van Eerste Hulp vinden een aantal belangrijke overdrachtsmomenten plaats. De eerste overdracht is die van het slachtoffer of omstanders op de hulpverlener, zij vertellen hem wat er gebeurd is en wat er op dit moment aan de hand is. De hulpverlener gaat vervolgens zijn eigen onderzoek doen naar het ongevalsmechanisme, naar de letsels van het slachtoffer en start de benodigde Eerste Hulp. In sommige gevallen zal de Eerste Hulpverlener assistentie nodig hebben van professionele hulpverleners omdat het zijn kennis en kunde te boven gaat.
In dat geval zal de hulpverlener een melding doen via het alarmnummer 112 en dat is waar het tweede overdrachtsmoment plaatsvindt. Deze overdracht kan volgens een bepaalde structuur verlopen via de MIST-methode, die ook in de professionele hulpverlening gebruikt wordt. Het derde overdrachtsmoment voor de Eerste Hulpverlener vindt plaats op het moment dat de ambulance arriveert. De hulpverlener zal dan zijn bevindingen en uitgevoerde behandelingen overdragen aan de ambulanceverpleegkundige.
Communicatie verloopt beter als deze gestructureerd verloopt. De op deze pagina beschreven MIST-methodiek biedt daarvoor een uitstekend raamwerk en zorgt voor een korte, bondige en gestructureerde overdracht. De MIST-methode wordt ook door de hulpdiensten in Nederland gebruikt.
Letter | Betekenis | Uitleg |
M | Mechanism of Injury | Hoe is het letsel ontstaan? |
I | Injuries Sustained | Welke letsels of ziekte vermoed je dat het slachtoffer heeft? |
S | Signs | Welke symptomen heb je gezien bij het slachtoffer? |
T | Treatment and Trends in the Vital Signs | Wat heb je al gedaan om het slachtoffer te helpen? |